Raadsels

Wat heb je nodig:

- Papier

- Kleurpotloden

- Lijstje met de raadsels (zie hieronder)

Opdracht: raadsels

*Papa of mama leest de zin voor met het raadseltje er in.

*Luister naar het raadseltje en raad om welk woord het gaat.

*Zeg het woord en maak er een tekening van.

Domein: taal (mondelinge taalontwikkeling).

Bij deze activiteit werken de kinderen aan de volgende doelen:

- Kritisch luisteren.

- Auditieve waarneming.

- Woordenschat.

Raadsels:

1. Je eet het als het feest is (en het begint met een t) antwoord: taart

2. Je hangt het op als het feest is (en het begint met een s) antwoord: slinger

3. Je doet het vaak op muziek (en het begint met een d) antwoord: dansen

4. Je zet het op je hoofd (en het begint met een h) antwoord: hoed

5. Je krijgt het soms op je verjaardag met de post (en het begint met een k) antwoord: kaart

6. Je doet het voor iemand die jarig is (en het begint met een z) antwoord: zingen

7. Je kunt er ranja doorheen zuigen (en het begint met een r) antwoord: rietje

8. Je kunt het opblazen, het wordt dan groot (en het begint met een b) antwoord: ballon

9. Er zit een stokje aan, het is koud (en begint met een ij) antwoord: ijsje

10. Dit zit om een cadeau heen, waardoor je nog niet kunt zien wat het is (en het begint met een p) antwoord: papier.